De weg plaveien voor toekomst door aanleggen kennis- en data-infrastructuur
Samen met andere partijen bundelen ZonMw en NWO hun krachten in het initiatief Hoofdzaken. Maarten Rottschäfer is hoofd samenwerkingsinitiatieven bij het domein Sociale en Geesteswetenschappen van NWO en Cule Cucic is clusterhoofd bij ZonMw. Een gesprek met beiden over het belang van Hoofdzaken, de samenwerking en hoe ze de ambities waar willen maken.
Wat is de motivatie voor NWO en ZonMw om aan te sluiten bij Hoofdzaken?
Maarten: ‘NWO financiert al onderzoek naar sociale en psychologische factoren en omgevingsfactoren betrokken bij het ontstaan, de instandhouding en het omgaan met hersen- en psychische aandoeningen. Ook doet NWO onderzoek naar basale hersenprocessen. En daarnaast is praktijkgericht onderzoek van hogescholen, in de vorm van het Regieorgaan SIA, onderdeel van NWO. Maar niet eerder deden we dat samen. We zien dat het aantal mensen met een hersen- en/of psychische aandoening toeneemt en dat de maatschappelijke impact hiervan steeds groter wordt. Daarom is een bundeling van onze krachten nodig. NWO wil al deze activiteiten met elkaar verbinden en gezamenlijk een programma ontwikkelen.’
Cule vult aan: ‘In de samenwerking is focus vooral belangrijk. Tot nu toe zijn we goed geweest in het thematisch programmeren binnen de geestelijke gezondheidszorg en neurodegeneratieve ziektes zoals dementie. We zouden baat hebben bij een integrale benadering, zonder de thema’s hierbij uit het oog te verliezen. De heilige graal is het combineren van breed, ongebonden onderzoek met onderzoek voortkomend uit een specifieke thematische benadering. Dan zouden we veel meer gezamenlijk dit maatschappelijke probleem, dat vele kennisthema’s omvat, kunnen aanvliegen. Daarin vinden we elkaar.’
Maarten kan zich daarin vinden. ‘Er is inderdaad opschaling nodig. In Hoofdzaken werken we interdisciplinair, dat wil zeggen vanuit de verschillende wetenschapsdisciplines van ZonMw en NWO. Maar dat niet alleen, het betreft een kennisketenbrede samenwerking, waarbij het gaat om zowel wetenschappelijk als praktijkgericht onderzoek én innovatie. Daarbij bedien je de hele keten en kun je gezamenlijk tot een oplossing komen. Daarnaast is deze aanpak ook transdiagnostisch. We willen naast onderzoek dat gedreven is vanuit nieuwsgierigheid ook aansluiten bij de vraag vanuit de praktijk. We kijken vanuit de wetenschap ook steeds meer naar wat de maatschappij nodig heeft en hoe wij daaraan kunnen bijdragen.’
Cule: ‘De laatste vijftig jaar is in de wetenschap sprake van hyperspecialisatie; onderzoekers die zich buigen over één klein onderwerp. Dat heeft ons ver gebracht, maar als financiers zien we dat er winst te behalen valt uit het gezamenlijk werken aan oplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen. Dat kan alleen door vanuit de breedte alle kennis bij elkaar te voegen. Daarmee willen we bereiken dat de druk op de samenleving door hersen- en psychisch leed minder wordt.’
Wat moet er gebeuren om dat voor elkaar te krijgen?
Maarten: ‘Daarvoor is een duurzame samenwerking nodig. De duurzaamheid zit in het samenbrengen van consortia en in het aanleggen van een kennis- en data-infrastructuur. Hogescholen kunnen hier goed aan bijdragen, zoals gebeurt binnen het Regieorgaan SIA. Met zo’n infrastructuur hopen we een basis te vormen waarin onderzoeks- en innovatiegemeenschappen samenkomen en programma’s oppakken. En zo de weg te plaveien voor toekomstige projecten.’
‘En nog een stap verder’, zo meent Cule. ‘In Nederland hebben alle academische ziekenhuizen een medische faculteit. Dat heeft grote voordelen gebracht want zo heeft de faculteit makkelijk toegang tot de praktijk. Maar het heeft de medische faculteit wel op afstand gezet van de rest van de universiteit. We willen het beste van twee werelden creëren door de intellectuele capaciteit van de gehele universiteit te benutten voor een probleem dat in oorsprong medisch is. En vice versa, de universiteit met nieuwsgierigheid gedreven onderzoek meer toegang geven tot de medische praktijk.’
Maarten: ‘Prioriteit voor de komende tijd is het uitbouwen van onze inhoudelijke speerpunten tot een programma, en financiering. Er is veel geld nodig om zo’n hoge ambitie waar te kunnen maken. Het momentum is er, binnen de wetenschapswereld is hersen- en psychische gezondheid één van de belangrijkste interdisciplinaire thema’s.’
Voortbouwend op wat Maarten noemde, zegt Cule: ‘We zijn in gesprek met VWS over financiering en we bezien of we middelen kunnen aanvragen bij het Nationaal Groeifonds van de Rijksoverheid. Die aanvraag doen we gezamenlijk vanuit alle partijen binnen Hoofdzaken, met als insteek dat we met die middelen ons eigen programma kunnen bouwen.’
Hoe kunnen NWO en ZonMw elkaar versterken in deze samenwerking?
Cule: ‘Alle partners binnen Hoofdzaken zijn voor elkaar van toegevoegde waarde voor het samenbrengen van kennis, ervaring, kunde en netwerken, elk met onze eigen expertise vanuit een ander vakgebied. Oftewel een interdisciplinaire aanpak.’
Maarten: ‘ZonMw heeft veel ervaring met implementatievraagstukken, terwijl wij nu heel actief bezig zijn met kennisbenutting. Zo kunnen we elkaar versterken.’
Dat ziet Cule ook zo: ‘In gezamenlijkheid kunnen we het zowel diep aanpakken – omdat NWO veel specialistische kennis in huis heeft – als breed uitrollen, vanwege het uitgestrekte netwerk waarover we samen beschikken.’
Waar staat Hoofdzaken idealiter over vijf jaar?
Cule: ‘De zorgkosten stijgen, maar we moeten niet gaan bezuinigen op wetenschap. Wetenschappelijke kennis is juist nodig om het algehele welzijn van mensen te verbeteren. Ondanks ingewikkelde en competitieve procedures zijn er wetenschappers die zich vol inzetten. We willen dat we wetenschappers beter faciliteren, zodat het voor de aanvragers makkelijker is, echter zonder in te boeten op kwaliteit en maatschappelijke relevantie.’
Maarten sluit het gesprek af met de woorden: ‘Onze doelstelling is een betere kwaliteit van leven bij mensen met een hersen- en/of psychische aandoening in 2040. Dat gaan we niet meten aan de hand van de kosten en uitgaven maar aan de hand van de resultaten bij patiënten en de samenleving. We zullen over twintig jaar niet alles hebben opgelost, door hersen- en psychische aandoeningen te voorkomen of genezen, maar hopelijk is een patiëntgerichte benadering dan wel staande praktijk. We willen de kansen die de maatschappij nu misloopt, benutten, namelijk dat mensen met een hersen- en/of psychische aandoening in staat zijn om (weer) te participeren in de samenleving.’
Foto Maarten: Fred van Diem. Foto Cule: Sannaz Moghaddam